Gebruik van de rijverlichting
Zorg ervoor dat je weet hoe je de verlichting met de linkerstuurhendel bedient.
Je kunt een deel van de primaire verlichtingsstanden met de linkerstuurhendel regelen.
Je kunt de linkerhendel naar voren of naar achteren bewegen om tussen de verschillende verlichtingen te wisselen. De hendel gaat altijd terug naar de neutraalstand.
Je kunt uit de volgende instellingen kiezen:
- Automatisch grootlicht
- Handmatig grootlicht
- Flitssignaal met het grootlicht
De standaardinstelling voor de verlichting is het automatische grootlicht.
Wanneer de automatische verlichtingsstand1 op het middendisplay is geselecteerd, druk dan op de linkerhendel om het automatische grootlicht in of uit te schakelen.
Wanneer de passeerverlichting handmatig in het middendisplay is geselecteerd, druk dan op de linkerhendel om het automatische grootlicht in of uit te schakelen.
Trek de linkerhendel naar je toe om het grootlicht kort te activeren ('lichtclaxon').
De instellingen voor de verlichting worden tussen twee ritten gereset naar hun standaardinstelling.
Belangrijk
Onderhoud de camera's van de auto goed en zorg dat ze schoon zijn. Als het zicht van de camera's wordt belemmerd door vuil, krijgen ze onvoldoende informatie om de verlichting van de auto goed te kunnen regelen.